Anaalklierontsteking bij de hond
Hoe herkent u dit probleem?
– Uw hond rijd sleetje dat wil zeggen schuurt met zijn billen over de grond.
– De anus van uw hond kan er rood en vurig uit zien door het lukken.
– Uw hond kan een eigenaardige geur verspreiden.
– Door het veelvuldig schoonlikken stinkt uw hond ook uit zijn bek.
Een veelvoorkomend probleem bij honden is een ontstoken anaalklier. Diarree zou een mogelijke oorzaak kunnen zijn maar ook een afsluiting van de afvoeropening door een prop dikkere vloeistof uit de kliertjes. De meest voorkomende oorzaak is waarschijnlijk irritatie van het perianale gebied door ontsteking. Hierdoor gaat het slijmvlies van de anaalzakjes zwellen. Anaalklieren kunnen overvuld raken indien ze niet regelmatig automatisch geleegd worden. Materiaal dat zich in de buisjes ophoopt kan indrogen waardoor de anaalzakken helemaal niet meer geleegd kunnen worden. Diarree en/of te zachte ontlasting is een belangrijke oorzaak van overvulde anaalklieren. Door te slappe ontlasting komt er te weinig druk op de anaalzakken waardoor deze niet meer geleegd worden. Indien de anaalzakjes scheuren komt de inhoud in het omliggende weefsel terecht met een ontsteking tot gevolgd. We spreken dan van een anaalklierontsteking. De ontsteking zoekt de gemakkelijkste weg naar buiten. Dat is zichtbaar door een bult onder de anus. Deze bult kan zelfs open springen waardoor er pus en anaalzakinhoud vlak onder de anus naar buiten komt.
Waar bevinden zich de anaalklieren?
De anaalklieren bevinden zich bij de anus op “4 en 8 uur”. Via een kanaaltje komen de kliertjes uit in de anus. Normaal gesproken ledigen de kliertjes zich tijdens het passeren van de ontlasting. Ze worden leeggedrukt door de ontlasting.
Wat is de behandeling van anaalklierontsteking?
Sommige honden hebben slechts een enkele keer last van overvulde anaalklieren. De overvulde anaalzakken kunnen dan met de hand leeg geknepen worden. Bij ontstoken anaalklieren zal de dierenarts in ieder geval antibiotica meegeven (kuur afmaken!). In geval van een anaalklierabces zal het abces, al dan niet onder narcose, gespoeld moeten worden.
Wat als de anaalklier problemen regelmatig terugkeren?
Wanneer de anaalklierproblemen regelmatig terugkeren is dat erg vervelend voor de hond. De anaalzakken spoelen kan dan de oplossing zijn. Met een dunne canule wordt dan de overvulde anaalzak met een reinigende vloeistof schoongespoeld. De anaalzakinhoud kan daarna weer gemakkelijker de afvoerende buisjes passeren. Na het spoelen wordt vaak nog een antibioticazalf in de anaalzak achtergelaten.
Het is belangrijk om een eventuele achterliggende oorzaak van overvulling op te sporen en te behandelen. Heeft een hond te slappe ontlasting, dan is het belangrijk om een kwalitatief goed en vezelrijk voer te gaan geven. Zoals gezegd is stevige ontlasting een belangrijke voorwaarde voor een juiste leging van de anaalzakken.
In het uiterste geval is kan het verstandig zijn om de anaalklieren operatief te laten verwijderen zodat de hond definitief van de problemen af is. Deze operatie is echter niet zonder risico’s. Indien de sluitspier beschadigd raakt, kan dit leiden tot incontinentie oftewel het niet meer op kunnen houden van de ontlasting. Deze operatie is dus echt pas een optie wanneer alle andere behandelingen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid.
Artrose of gewrichtsslijtage bij de hond
Artrose is een veel voorkomende orthopedische aandoening bij de hond. Artrose kan veel ongemak voor uw hond betekenen. Artrose wordt in de volksmond ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Eigenlijk is dat maar gedeeltelijk waar, er vormt zich bij artrose meestal juist extra bot en wel op de plaats waar het gewrichtskapsel op het bot aanhecht. Eigenlijk is het ook meer een symptoom in plaats van een op zichzelf staande ziekte. Elke aandoening van een gewricht veroorzaakt op den duur artrose. Artrose zelf is niet meer te verhelpen, als er eenmaal artrose aanwezig is gaat het niet meer weg.
Symptomen:
– Minder hoog springen.
– Moeilijk overeind komen.
– Stijf of kreupel lopen.
– Minder spelen met speeltjes of andere dieren.
Hoe ontstaat artrose?
Een gewricht bestaat meestal uit twee botten die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Beide botten zijn bekleed met kraakbeen en tussen de botten bevindt zich gewrichtsvloeistof (synoviaal vocht). Het gewricht wordt omgeven door gewrichtskapsel en banden. Al deze componenten samen zorgen ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen. Bij artrose is het kraakbeen beschadigd waardoor allerlei veranderingen in het gewricht optreden. De oorzaak van deze beschadiging kan van alles zijn, maar men kan denken aan trauma, ontstekingen of aangeboren afwijkingen. Door de beschadiging in het gewricht treedt ontsteking op en wordt nieuw botweefsel gevormd op plaatsen waar het niet hoort binnen het gewrichtskapsel.
Hoe stelt de dierenarts artrose vast? De enige manier om er echt zeker van te zijn dat uw hond last heeft van artrose is door middel van röntgenfoto’s. Een enkele keer kan dit zonder sedatie maar meestal zal het gewricht erg gevoelig zijn. Daarom is het meestal diervriendelijker om dit onder een lichte sedatie te doen.
Klik op de foto voor een grotere versie
Hoe kan artrose behandeld worden?
Artrose als ziekte is niet te genezen en moet er gekozen worden voor de beste ondersteunende therapie (symptomatische therapie). Deze therapie moet levenslang worden volgehouden en zal bestaan uit 1 of meerdere van de volgende 5 componenten:
Bewegingsregime: Regelmatige rechtlijnige beweging en zwemmen houdt de gewrichten soepel en voorkomt overbelasting. Pijnstillers/ontstekingsremmers: De gebruikte medicijnen (NSAID’s) hebben zowel een ontstekingsremmend als pijnstillend effect.
Aangepaste voeding: Er zijn verschillende speciale voeders en voedingssupplementen verkrijgbaar die een gunstig effect hebben op artrotische gewrichten. Door de juiste balans Omega-3 en Omega-6 vetzuren hebben deze voeders een ontstekingsremmende werking. Tevens zijn glucosamines en chondroïtinen toegevoegd om het kraakbeen te ondersteunen.
Ook bestaat er een specifiek collageenpreparaat dat via het immuunsysteem ervoor zorgt dat het lichaamseigen collageen in de gewrichten minder snel wordt afgebroken.
Beperking eventueel overgewicht: Overgewicht betekent extra belasting van de gewrichten en die extra belasting betekent meer pijn en een snellere achteruitgang.
Fysiotherapie/hydrotherapie: Naast het al voorgestelde bewegingsregime kunt u altijd gebruik maken van het advies en de voorzieningen van een erkende dierfysiotherapeut.
Baarmoederontsteking bij de hond
Een Pyometra is een bacteriële infectie/ ontsteking van de baarmoeder, waarbij de baarmoederhals gesloten is. De baarmoeder is dan gevuld met pus. Ook kennen we een andere vorm van baarmoederontsteking, de endometritis. Hierbij is de baarmoedermond geopend. Een Pyometra komt uitsluitend voor bij niet gesteriliseerde honden. Vooral oudere teven, teven die langdurig schijnzwanger zijn en teven die de prikpil (hormooninjectie om de loopsheid te onderdrukken) krijgen, lopen een verhoogd risico om een Pyometra te ontwikkelen.
Herkent u de volgende symptomen?
– Pussige wit/ gele of roodbruine (stinkende) uitvloeiing uit de vulva.
– Veel drinken / veel plassen.
– Koorts.
– Sloomheid.
– Dikke buik, ondanks dat uw hond slecht eet.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Indien er pus uit de vulva vloeit is de diagnose snel gesteld, maar als de baarmoedermond gesloten blijft (Pyometra), hoopt de pus zich op in de baarmoeder met de kans dat deze open springt. De pus loopt dan in de buikholte. Dit is een levensgevaarlijke situatie! De diagnose kan gesteld worden met behulp van een röntgenfoto, echo, bloedonderzoek of een combinatie hiervan.
Waaruit bestaat de behandeling?
De behandeling bestaat meestal uit het operatief verwijderen van de baarmoeder en eierstokken (sterilisatie). In sommige gevallen wordt er behandeld met een antibioticakuur en een middel om de baarmoeder te laten samentrekken, zodat de pus eruit gedrukt wordt. Deze laatste behandelingsmethode werkt ook, echter er is een redelijke kans op recidive. Bovendien zijn aan deze behandeling ook behoorlijke kosten verbonden.
Wat is de prognose na een behandeling / sterilisatie?
De prognose na sterilisatie is meestal goed, maar als de hond al lang rondgelopen heeft met een ontsteking kunnen de nieren beschadigd zijn door de gifstoffen die in de bloedbaan terecht zijn gekomen.
Blaasontsteking bij honden word vaker gezien dan u misschien wel zal denken. De behandeling is vrij eenvoudig, er zijn ook een aantal oorzaken die het probleem erg hardnekkig maken. Wanneer uw hond vaker dan normaal kleine beetjes plast dan is de kans groot dat een blaasontsteking de oorzaak daar van is. Een blaasontsteking is niets meer dan een geïrriteerde blaaswand. De meest voorkomende oorzaken zijn bacteriële infecties of blaasstenen. Ook kan een blaasontsteking ontstaan door poliepen, een afwijkende anatomie van de blaas en tumoren.
Het zal duidelijk zijn dat antibiotica dus niet altijd dé oplossing is. Er moet eigenlijk naar de achterliggende oorzaak gezocht worden. Honden die mogelijk een blaasontsteking hebben dienen dus altijd eerst door een dierenarts te worden onderzocht.
Wat zijn de verschijnselen van een blaasontsteking?
Het meest voorkomende symptoom is het vaker plassen en dan in kleine beetjes. Maar ook de volgende verschijnselen als:
– Pijn/ongemak
– Bloed bij de urine
– Troebele urine
– Persen op een lege blaas
Let op!!: wanneer een reu perst op de urine en er komt niets, bel dan altijd de dierenarts! De kans bestaat dat de urineweg geblokkeerd wordt door blaasstenen die zijn vastgelopen in de urinebuis. Dit zijn levensbedreigende situaties!
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De verschijnselen van een blaasontsteking zijn vrij duidelijk, dus eigenlijk weten vooral dierenartsen al snel de diagnose. Het is alleen wel belangrijk om andere zaken uit te sluiten en de achterliggende oorzaak te vinden.
Anamnese: Tijdens het voorgesprek wordt goed nagevraagd naar de wijze van plassen. De wijze van plassen geeft ons veel informatie over de mogelijke oorzaak. Zo dient goed onderscheid te worden gemaakt in moeite met plassen of bijvoorbeeld incontinentie. Daarnaast kan de buik goed worden nagevoeld met speciale aandacht voor de blaas en nieren.
Urineonderzoek: diagnose wordt gesteld m.b.v. een urineonderzoek. Deze urine dient vers te zijn (niet ouder dan 2-4 uur en in de koelkast bewaard). Het urinemonster wordt afgedraaid en het sediment wordt onder de microscoop bekeken. Daar wordt gezocht naar afwijkingen die passen bij de diagnose blaasontsteking (cystitis).
Vervolgonderzoek: Het urineonderzoek alleen is vaak niet voldoende om de exacte oorzaak van de ontsteking te achterhalen. Vaak is een vervolgonderzoek nodig zoals:
– Een urinekweek na een blaaspunctie en/of,
– Een röntgenfoto en/of,
– een echo.
Bij een blaaspunctie wordt er met behulp van een naald en spuit direct uit de blaas urine afgenomen voor een urinekweek. Een urinekweek stelt vast of er zich bacteriën in de urine bevinden en voor welk antibioticum deze bacteriën gevoelig zijn. Normaal gesproken moet aangeprikte urine vrij zijn van bacteriën. In ongeveer 20% van de gevallen worden er geen bacteriën gekweekt en zal er verder gezocht moeten worden naar de oorzaak. Dit vervolgonderzoek kan bestaan uit röntgenfoto’s en/of een echo.
Een röntgenfoto kan behulpzaam zijn bij de zoektocht naar bijvoorbeeld een blaassteen. Voor meer gedetailleerde beeldvorming van de blaas is echo de meest aangewezen techniek. Met echo is vooral de blaaswand mooi in beeld te brengen zodat gezocht kan worden naar het voorkomen van onder andere tumoren en poliepen. Bij de meeste honden zijn zowel de röntgenfoto als de echo zonder sedatie uit te voeren.
Wat is de behandeling van een blaasontsteking?
De behandeling hangt af van de oorzaak. De meeste bacteriële blaasontstekingen zijn goed te behandelen met antibiotica en pijnstilling. Meestal dienen blaasstenen operatief verwijderd te worden. Sommige blaasstenen zijn met een aangepast dieet op te lossen. Goedaardige poliepen zijn vaak operatief te verwijderen, bij kwaadaardige blaastumoren is dat vaak lastiger.
Wat is de prognose voor een blaasontsteking?
Ook de prognose van een blaasontsteking is afhankelijk van de oorzaak. Gelukkig wordt het overgrote deel van de blaasontstekingen veroorzaakt door bacteriële infecties en blaasstenen en de prognose van een behandeling is daarmee gunstig. Dat geldt ook voor poliepen. Voor kwaadaardige blaastumoren geldt een minder gunstige prognose.
Honden kunnen op verschillende manieren brandwonden oplopen. Door vuur, door hete vloeistoffen of door chemische stoffen.
Wat te doen bij verbrandingen?
– Koelen met water
– Koelen met water
– KOELEN MET WATER!
Inderdaad, koelen is het aller-, allerbelangrijkste bij brandwonden. Natuurlijk liefst schoon water. Is er geen schoonwater aanwezig, is het toch beter direct met vuil water te koelen dan 10 minuten te wachten.
Na minimaal 10 minuten koelen is het altijd noodzakelijk contact met ons op te nemen. Ernstige uitgebreide brandwonden kunnen shock veroorzaken. Sommige brandwonden kunnen later tot huidversterving leiden.
Honden zijn net als mensen ook dol op chocolade. Dit is giftig voor honden. Chocolade bevat onder andere het stofje theobromine, dit stofje word bij de hond langzamer door het lichaam afgebroken en voor een deel weer opnieuw opgenomen via de darmen en de blaas. Hierdoor blijft het langer en in hogere concentraties in het lichaam van uw hond, met alle schadelijke gevolgen van dien.
Symptomen van chocoladevergiftiging:
– Trillingen.
– Onrust/nervositeit.
– Misselijkheid en braken.
– Verhoogde hartslag.
– Hartritmestoornissen.
– Koorts.
– Veel drinken en plassen.
– Toevallen.
– Coma. De eerste symptomen worden vaak binnen 1 tot 4 uur na het eten van de chocolade gezien, maar kunnen zelfs na 6 tot 12 uur nog optreden.
Verschil tussen melk en pure chocolade:

Klik op de foto voor een grote versie
Wat moet u doen als uw huisdier chocolade heeft gegeten?
Neem zo snel mogelijk contact met uw dierenarts op. Informatie die belangrijk is voor uw dierenarts:
– Hoeveelheid chocolade die uw hond heeft gegeten.
– Het soort chocolade.
– Het gewicht van uw hond.
– Hoelang geleden het gebeurd is.
De dierenarts zal uw hond laten braken, het beste effect word bereikt wanneer dit gebeurd binnen 2 uur na het eten van de chocolade. In de ernstige gevallen zal uw hond worden opgenomen, uw hond krijg dan een infuus en medicatie om de symptomen te bestrijden.
Dilaterende Cardiomyopathie (DCM)
Je zal niet gelijk bij de eerste de beste ziekte of aandoening aan Dilaterende Cardiomyopathie (DCM) denken. Maar goed ook natuurlijk, je hebt liever te maken met de wat simpelere dingen die niet zo ”angstaanjagend” klinken.
Maar wat is DCM nu eigenlijk?
Met enige regelmaat zien we bij de hond een aandoening van de hartspier, dit gaat in de meeste gevallen om DCM. In tegen stelling tot de hartklepafwijkingen komt DCM vooral voor bij de grotere rassen. Bij DCM wordt het hart groter en de spierwond erg dun, hierdoor kan de hartspier minder goed samen trekken. Door dat dit gebeurd heeft het hart van de hond steeds meer moeite om het bloed te laten rond pompen en dit kan ernstige gevolgen hebben.
Er zijn ook minder vaak voorkomende vormen van cardiomyopathie, denk dan aan bijvoorbeeld Hypertrofische cardiomyopathie en arytmische rechter ventriculaire cardiomyopathie.
Wat zijn de symptomen van DCM?
Mocht je hond last hebben van een van de onderstaande symptomen dan is het raadzaam om je hond te laten onderzoeken door de dierenarts. Let er wel op dat bij ieder ras de symptomen weer anders kunnen zijn. Waar bij bijvoorbeeld plotselinge sterfte bij de Dobermann op de loer ligt.
- Overdreven hoesten,
- Slechte of verminderde uithoudingsvermogen
- Syncope, of wel plotseling omvallen tijdens inspanning door gebrek aan zuurstof
- Oedeem (voornamelijk rond de buikomvang)
- Benauwdheid
Wanneer er een vermoeden is van hartfalen dan zal de dierenarts tot onderzoeken overgaan. Je kan dan in eerste instantie denken aan bijvoorbeeld:
- Een ECG
- Echo van het hart
- Bloeddruk meting
- Bloed onderzoeken
- Röntgenfoto van het hart
Het kan ook zijn dat er meerdere dingen onderzocht worden, maar dit alles zal de dierenarts samen met jou bespreken. Na aanleiding van de onderzoeken zal de dierenarts een behandeling starten.
DCM is een ernstige aandoening en deze kan de levens verwachting van je trouwe vriend aanzienlijk verkorten. Wees er op tijd bij en bij enige vermoeden is het dan ook echt raadzaam je dierenarts te raadplegen.
De behandeling kan erg uiteenlopen en word uiteraard per hond bekeken. Ook dieren die geen symptomen vertonen maar wel last hebben van hartritme stoornissen moeten worden behandeld.
Let wel dat een behandeling altijd palliatief is, dat wil zeggen dat het streven uit gaan naar levensverbetering en levensverlengend.
Wat houd epilepsie nou eigenlijk in?
Epilepsie is een aandoening waarbij er herhaaldelijk toevallen optreden. De frequentie kan variëren tot eens in de zoveel jaar tot enkele weken of zelfs dagen. Bij een epileptische aanval vindt een ontsporing van de elektrische hersenactiviteit plaats. Dit leidt uiteindelijk tot een soort ontlading in de hersenen dat zich uit in de uiteindelijke epileptische aanval, op dat moment heeft uw hond last van ongecontroleerde bewegingen en of een verandering van het bewustzijn plaats vind.
Er bestaan 2 soorten epilepsie:
– primaire epilepsie: Dit is de echte epilepsie zoals we die ook bij mensen kennen. Bij primaire epilepsie vinden de aanvallen plaats zonder aanwijsbare oorzaak elders in het lichaam. We spreken dan ook wel van primaire epilepsie indien we door middel van onderzoeken geen aanwijsbare oorzaken gevonden hebben. In de meeste gevallen zien we eerste aanvallen op een leeftijd van 1-6 jaar ontstaan. We zien echter ook vaak dat de eerste aanvallen door de eigenaar gemist worden en dat op oudere leeftijd de eerste aanvallen lijken te ontstaan.
– secundaire: We spreken van secundaire epilepsie wanneer de epileptische aanvallen veroorzaakt worden door aanwijsbare andere aandoeningen in het lichaam. Hierbij valt te denken aan ernstige lever- en nieraandoeningen, te laag suikergehalte in het bloed, hersenaandoeningen (infecties en tumoren) maar ook vergiftigingen. In principe kunnen dieren van alle leeftijden last van secundaire epilepsie krijgen, maar gezien de problemen meestal op oudere leeftijd. Hoe ziet een aanval eruit? Een aanval bestaat meestal uit 3 fasen, maar het kan verschillen per hond en per aanval:
– De aura of voortekenen van de aanval: Onrust, aandacht vragen, neiging tot verstoppen, speeksels, rare blik in de ogen. De hond is anders dan normaal. Deze fase kan enkele minuten tot enkele dagen duren.
– De ictus of echte aanval: Vermindering of verlies van het bewustzijn, omvallen, krampverschijnselen, heftig speeksels, spontaan urine en/of ontlasting laten lopen, fietsbewegingen, grote pupillen. Deze fase duurt meestal enkele minuten en kan gepaard gaan met één of meerdere van bovengenoemde symptomen.
– De post-ictale fase of herstelfase: Van slag zijn, blind lijken, vertraagd reactievermogen, moeilijk lopen, aandacht vragen.
Naast de hierboven genoemde vormen komen ook andere vormen voor, zoals de kortdurende aanvallen met schokkende bewegingen van de kop, aanvallen waarbij de hond overdreven actief is of wild rond rent.
Epilepsie is in principe geen levensbedreigende situatie en uw hond kan daar heel oud mee worden. Het is wel belangrijk dat u als eigenaar weet dat twee bijzondere vormen van epilepsie wel levensbedreigend zijn en met spoed behandeld moeten worden:
– Clustering: een serie aanvallen op één dag, waarbij de hond niet echt bijkomt tussen de aanvallen. – Status epilepticus: een aanval die langer dan enkele minuten aanhoudt (een kwartier of nog langer).
Wat te doen bij een epileptische aanval?
Een epileptische aanval is niet te stoppen, het is belangrijk te beseffen dat uw hond tijdens een aanval geen enkele bewuste coördinatie heeft.
– Probeer rustig te blijven. Afwachten en observeren is het juiste advies.
– Schuif eventueel meubels aan de kant zodat het dier zich niet kan verwonden.
– Noteer de duur van de aanval en de verschijnselen.
– Probeer niet uw hond te kalmeren door hem te aaien of proberen vast te houden!
– Probeer zeker geen tabletten in te geven!
– Duurt de eigenlijke aanval langer dan 10 minuten, dan belt u uw dierenarts.
– Is het de eerste aanval van de hond, dan kunt u het beste de volgende dag een afspraak met uw dierenarts maken om de hond te laten onderzoeken.
– Wanneer al eerder primaire epilepsie is geconstateerd door uw dierenarts en uw hond heeft meerdere aanvallen achter elkaar, dan kunt u thuismedicatie na een aanval toedienen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Is het de eerste keer dat de hond een aanval heeft, dan is het verstandig de volgende dag een afspraak bij de dierenarts te maken. Deze zal dan uw hond onderzoeken en in ieder geval bloedonderzoek doen naar de meest voorkomende oorzaken van (secundaire) epilepsie. Indien hierbij niets gevonden wordt, bestaat nog de mogelijkheid om een CT-scan van de hersenen te laten maken om een (relatief zeldzame) hersentumor uit te sluiten. Indien er geen afwijkingen gevonden worden, gaan we meestal uit van de diagnose primaire epilepsie.
Wat is de behandeling van Epilepsie?
Epilepsie kan over het algemeen goed worden behandeld met medicijnen. Middelen die gebruikt worden zijn Valium, Fenobarbital en Kaliumbromide. Afhankelijk van het effect van behandeling kan nader onderzoek nodig zijn. Er bestaan grote verschillen in effectieve doseringen tussen verschillende patiënten. Een behandeling wordt meestal gestart, op basis van ras en intensiteit van de toevallen. Krijgt een hond hooguit 3 keer per jaar een toeval die een paar minuten aanhoudt, dan is een behandeling hiervan niet noodzakelijk. De levenslange medicatie is in deze gevallen is dan vaak belastende voor het dier dan een paar korte toevallen per jaar. Zelfs met medicatie lukt het niet altijd om een hond helemaal epilepsie-vrij te krijgen, maar de frequentie, ernst en duur van de toevallen zal meestal wel duidelijk verminderd worden. De levensverwachting van een patiënt met epilepsie is goed te noemen.
Een aandoening die helaas regelmatig bij honden voorkomt, is heupdysplasie (HD). Dysplasie betekent het abnormaal gevormd zijn. In dit geval gaat het om het heupgewricht dat verkeerd gevormd is, zodat de onderdelen niet goed op elkaar passen. Dat geeft pijn en problemen bij het lopen.
Het heupgewricht bestaat uit een heupkop, heupkom en het gewrichtskapsel. Bij een afwijking aan dit heupgewricht kan op den duur artrose ontstaan. Dit probleem word voornamelijk bij grotere rassen gezien.
Symptomen:
Bij jonge honden zijn de eerste klachten vaak te zien tussen de 4 en 10 maanden.
– Kreupel lopen na inspanning.
– Opvallend minder zin hebben in spelen dan andere honden.
– Moeite met opstaan.
– Vaak gaan liggen en of zitten.
– Soms zwaaien ze hun bekken op en neer tijdens het lopen.
Bij oudere honden ongeveer vanaf 6 jaar oud.
– Moeilijk opstaan door stijfheid.
– Niet ver willen wandelen.
– Problemen bij het traplopen.
Vaak zijn de problemen het ergst als de hond net begint met bewegen. En nemen af als ze eenmaal op gang zijn.
Waardoor ontstaat HD?
Heupdysplasie is een zogenoemde multifactoriële aandoening. Dat wil zeggen dat er meerdere factoren een rol spelen:
Erfelijkheid: Heupdysplasie is voor ongeveer 30% een erfelijk bepaalde aandoening. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. Andersom kunnen uit ouders met HD ook HD-vrije pups geboren worden. De kans op het laatste is echter een stuk kleiner. Het wordt dan ook ten sterkste afgeraden om met honden te fokken die HD hebben.
Externe factoren als voeding en beweging: Overgewicht en verkeerd gebruik van voedingssupplementen kunnen het ontstaan van HD in de hand werken. Daarnaast is ook overmatig beweging als traplopen en springen een niet te onderschatten factor in het ontwikkelen van HD.
Diagnose:
Onderzoek naar HD kan het beste gedaan worden door lichamelijk onderzoek door de dierenarts en door het beoordelen van röntgenfoto’s van heupen. Dit kan vanaf een leeftijd van 16 weken. Voor een goede analyse moet de hond onder narcose gebracht worden. Als u vermoed dat uw hond heupdysplasie zou kunnen hebben, bijvoorbeeld omdat hij klachten heeft of omdat het een ras is waarin dit relatief veel voorkomt, is het in elk geval raadzaam om foto’s te laten maken voor hij 6 maanden oud is. Zo bent u er op tijd bij om eventuele afwijking te laten behandelen.
Bij de röntgenbeoordeling van het heupgewricht zijn een aantal zaken van belang:
– De vorm van de kop.
– De vorm van de kom.
– De aansluiting van de kop in de kom.
– De eventuele aanwezigheid en ernst van artrose
Bij afwijkingen van één of meer van bovengenoemde spreken we van HD.
Normale heup

Jonge hond met HD
Oudere hond met HD
Wat kunnen we aan heupdysplasie doen?
Gelukkig is de tijd voorbij dat bij ernstige HD een euthanasieadvies werd gegeven. Tegenwoordig kunnen we honden met HD een prima pijnloos leven geven. In een aantal gevallen is het zelfs te genezen. Belangrijk hierbij is een goed behandelplan.
Medicatie: De pijn en stijfheid bij HD ontstaan door een irritatie van het gewricht (vergelijkbaar met bijv. een voetbalknie). Om die irritatie te bestrijden worden langdurig ontstekingsremmers voorgeschreven. Een vaak gehoorde opmerking is dat het geven van pijnstillers niet goed zou zijn. Dit omdat de hond de pijn dan niet meer voelt en dan “meer kapot zou maken”. Dit is niet juist, er bestaat absoluut geen gevaar voor het afscheuren van banden of gewrichtskapsel. Rust, beweging en spieropbouw: Naast ontstekingsremmers is het belangrijk het gewricht en dus de hond rust te geven. Dit betekent 5-6x per dag aangelijnd uitlaten, maximaal 5 minuten per keer. Hoe lang dit moet worden volgehouden is afhankelijk van de mate van artrose en de ernst van de verschijnselen (zie schema). Als de klachten na verloop van tijd verdwenen zijn kan de beweging langzaam worden opgevoerd maar nog steeds aangelijnd en met gebruik van ontstekingsremmers!! De beste beweging voor een hond met artrose is rechtlijnig zoals zwemmen, naast de fiets en trimmen. Zeker bij jongere honden waarbij de slechte aansluiting van het gewricht het enige probleem is, kan door een juist bewegingsschema nog een prima gewricht ontstaan.
Gewichtsbeperking: Uit onderzoek is gebleken dat overgewicht een belangrijke factor bij gewricht problemen is. De gewrichten worden jarenlang overbelast waardoor langzaam artrose opgebouwd wordt. Voor de behandeling van artrose is beperking van overgewicht dan ook van belang om verdere artrosevorming af te remmen en om de “rust” in de gewrichten te bevorderen. Als u in het verleden al veel vergeefse moeite heeft gedaan om uw hond af te laten vallen, kan het raadzaam zijn over te stappen op een afvaldieet.
Voeding & Voedingssupplementen: De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar de rol van voedingsstoffen bij artrose. Voeder fabrikant Hill’s is voorloper op dit gebied en heeft een revolutionair voeder ontwikkeld: Hill’s J/D. Met dit voeder zijn spectaculaire verbeteringen in de mobiliteit van uw hond te bewerkstelligen. De gegeven hoeveelheid pijnstillers kunnen worden verlaagd of zelfs achterwege blijven! Hill’s J/D bevat hoge gehaltes aan EPA, een omega-3 vetzuur dat genen blokkeert die kraakbeenvernietigende enzymen produceren. Daarnaast controleert het de gewrichtsontsteking waardoor uiteindelijk minder of geen pijnstillers nodig zijn.
Een operatie waar denk ik dan aan?
Er is een aantal operatieve ingrepen mogelijk. Deze kunnen de pijn verminderen maar de heupdysplasie word er niet echt door genezen. Houd er rekening mee dat er bij elke operatie risico’s en complicaties zijn. Ook kan de nazorg meerdere weken in beslag nemen, de hond moet revalideren. Wilt u de hond laten opereren spreek dan goed met uw dierenarts de voor- en de nadelen, de kosten en de prognose door.
Bij ernstige vormen die in het eerste levensjaar worden ontdekt is het mogelijk om een heupoperatie uit te laten voeren. Daarbij word het bekken als het ware gekanteld, waardoor het heupgewricht beter aansluit. Dit kan alleen als er nog geen botveranderingen zijn.
In de ernstige gevallen kunnen de heupen worden vervangen door kunstheupen. Dit is een ingrijpende en kostbare operatie.
Bij oude honden kan het weghalen van een spier in de lies ervoor zorgen dat de heup net iets anders belast word waardoor de pijn verminderd.
Soms word de heupkop verwijderd. Het been word dan door spieren op zijn plaats gehouden. Dit word alleen gedaan als het gewricht erg is aangetast en de hond veel pijn heeft, en waar een andere oplossing niet mogelijk is. Deze methode is ongeschikt voor grote en zware honden.
Rabiës oftewel hondsdolheid is één van de bekendste zoönosen (infecties die overgedragen kunnen worden van dieren naar mensen). Het is een dodelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het Lyssa virus. Zowel wilde dieren als huisdieren kunnen besmet worden. Overdracht van de ziekte naar de mens kan plaatsvinden door besmet speeksel, via beten of krabben. Zonder snelle behandeling is hondsdolheid meestal dodelijk. Voor rabiës geldt een meldingsplicht, dit betekent dat een arts of dierenarts een mogelijke besmetting met hondsdolheid altijd door zal geven aan de NVWA.
Waar komt hondsdolheid voor?
Hondsdolheid komt wereldwijd in meer dan 150 landen voor. Ieder jaar sterven er meer dan 55.000 mensen aan rabiës. In Nederland komt rabiës tegenwoordig gelukkig erg zelden voor. In 2008 is er voor het laatst iemand in Nederland besmet met rabiës, deze persoon had de besmetting in het buitenland opgelopen.
Dankzij vaccinaties bij vossen is de vossenpopulatie in Nederland op dit moment vrij van rabiës. Er zijn in Nederland wel vleermuizen aanwezig die een vorm van rabiës bij zich dragen. Gelukkig zijn de meest voorkomende vleermuizen in Nederland, namelijk de gewone dwergvleermuizen, niet besmet. Er zijn een aantal landen, met name (sub)tropische landen, waar hondsdolheid veel voorkomt onder (zwerf) honden en –katten. Zij vormen de belangrijkste besmettingsbron naar mensen toe. In Oost-Europese landen spelen vossen een belangrijke rol. Het virus verspreidt zich van het ene naar het andere dier door bijten. Dieren die besmet zijn kunnen het virus al overdragen voordat ze zelf ziekteverschijnselen tonen. Kijk in dergelijke landen dus altijd heel goed uit met zwerfdieren!
Afgelopen jaren is het meerdere keren voorgekomen dat er bij een hond in Nederland hondsdolheid is vastgesteld. Het ging hierbij over pups die uit het buitenland (Marokko en Bulgarije) meegenomen waren naar Nederland. In verschillende Afrikaanse en Oost-Europese landen komt rabiës bij dieren voor. Om mens en dier te beschermen tegen rabiës gelden strenge eisen bij het importeren van dieren uit het buitenland.
Hoe kunt u besmetting met hondsdolheid voorkomen?
Een besmetting met hondsdolheid kunt u voorkomen door niet gekrabd, gebeten of gelikt te worden door een dier dat mogelijk met rabiës besmet is.
In Nederland: In Nederland komt rabiës alleen bij vleermuizen voor. Het belangrijkste advies is daarom om onnodig contact met vleermuizen te vermijden. Wanneer u een levende, gezonde vleermuis in uw huis vindt, open dan een raam, zodat de vleermuis naar buiten kan vliegen. Wanneer u een zieke of dode vleermuis vindt, raak die dan niet zonder voldoende dikke handschoenen aan, die beschermen tegen eventuele beten. Maak de handschoenen na afloop met een 70% alcoholoplossing schoon. U kunt eventueel bellen met een vleermuizenwerkgroep, de gemeente of de GGD. Voorkom dat u gebeten wordt.
Wanneer u denkt dat u contact hebt gehad met een (mogelijk) besmet dier, moet u contact opnemen met uw huisarts of met de GGD.
In het buitenland: Hondsdolheid komt wereldwijd voor. In landen buiten Nederland kunnen zoogdieren zoals bijvoorbeeld vleermuizen, vossen, apen, honden en katten besmet zijn. Voor sommige landen is het daarom gewenst om u van te voren te laten vaccineren tegen rabiës. Vooral kinderen onder de vijftien jaar lopen het risico om slachtoffer te worden. Vaccinatie alleen is echter niet voldoende wanneer u in contact komt met een mogelijk besmet dier, behandeling is altijd noodzakelijk! U kunt bij de GGD terecht voor specifieke informatie. Raak nooit dode of zieke dieren aan als de doodsoorzaak onbekend is.
Huisdieren kunnen gevaccineerd worden tegen hondsdolheid. Wanneer u een hond, meeneemt naar het buitenland is vaccinatie verplicht. Hoewel de meeste rabiësvaccins tegenwoordig drie jaar geldig zijn, kan de formeel erkende geldigheidsduur van deze vaccinatie per land verschillen.
Behandeling na mogelijke besmetting:
Wanneer u een wond hebt opgelopen door een dier dat mogelijk met rabiës besmet is, is het belangrijk dat u de wond goed schoon maakt met een borsteltje, water en zeep. Ontsmet de wond met jodium of alcohol. Ga vervolgens zo snel mogelijk naar een arts, in ieder geval binnen 24 uur. Bij een mogelijke besmetting moet behandeling zo snel mogelijk gestart worden om de kans op ziek worden te verkleinen. Behandeling is altijd nodig, dus ook als u al eerder gevaccineerd bent! Vaccinatie vooraf geeft slechts een beperkte bescherming. Wanneer er op tijd gestart wordt met deze zogenaamde postexpositie-behandeling, kan voorkomen worden dat iemand daadwerkelijk ziek wordt en overlijdt. Als er niets gedaan wordt, duurt het gemiddeld drie weken tot twee maanden voordat er ziekteverschijnselen optreden. Na het optreden van ziekteverschijnselen is er voor rabiës geen behandeling meer mogelijk en zal men overlijden aan de ziekte. De postexpositie-behandeling bestaat uit het geven van vijf inentingen, verspreid over vier weken tijd. Ook worden er zo snel mogelijk na blootstelling antistoffen toegediend. Mensen die van te voren volledig gevaccineerd waren, moeten ook behandeld worden, maar de behandeling is dan eenvoudiger; er hoeven geen extra antistoffen toegediend te worden en er hoeven slechts twee inentingen gegeven te worden.
Behalve deze postexpositie-behandeling kan behandeling met antibiotica en een tetanusvaccinatie nodig zijn.
Het ziektebeeld bij dieren: Besmetting van dier op dier kan tot stand komen via bijtwonden, krabben of zogen. Het virus kan zeker veertien dagen overleven in dode dieren, en bij lage temperaturen zelfs nog langer.
Dieren met rabiës krijgen dezelfde ziekteverschijnselen als mensen, waarbij honden en katten met name rabiës furiosa krijgen, terwijl landbouwhuisdieren meestal rabiës paralytica ontwikkelen.
Bij bijna alle dieren is een gedragsverandering één van de eerste symptomen. Honden en katten veranderen van karakter, ze worden agressief of onrustig. Ze gaan zwerven, vermageren en lopen onzeker. In een laat stadium van de ziekte loopt speeksel uit hun bek. Vossen worden minder schuw (terwijl ze normaal gesproken juist mensen vermijden) en kunnen mensen aanvallen. Landbouwhuisdieren zonderen zich af van de kudde. Zonder behandeling is besmetting ook voor dieren dodelijk.
Een hotspot kan heel snel ontstaan en je kan er ook flink van schrikken. Wat eerst een klein plekje was kan in 1 nacht een grote ontstoken plek worden. Medisch gezien is het een lokale allergische reactie. Er zijn veel mogelijke oorzaken voor het ontstaan van een hotspot, helaas zijn deze vaak niet te achterhalen. Het kan werkelijk van alles zijn, van een insectenbeet, contact met bepaalde planten, klitten in de vacht tot een klein wondje in de huid. Dit plekje gaat jeuken waardoor uw hond gaat krabben of bijten wanneer hij er bij kan. Hier door raakt de huid nog meer beschadigd en gaat het irriteren en mogelijk ontsteken.

Wat is de behandeling van een Hotspot?
De belangrijkste stap in het genezingsproces is het voorkomen dat het dier aan de plek blijft likken/bijten. Dit kan het beste bereikt worden door het dier een kap of kraag op te zetten. De aangetaste plek wordt geschoren, ontsmet en behandeld met een spray of zalf met daarin een middel tegen de jeuk en de ontsteking. Afhankelijk van de ernst van de huidbeschadiging en ontsteking wordt de hond voor een langere periode behandeld met antibiotica.
Mijn hond heeft vaak een Hotspot, wat nu?
Denkt u dat uw hond een hotspot heeft wacht dan niet te lang en ga zo mogelijk naar uw dierenarts. Vaak is een hotspot een op zichzelf staand probleem en zal bij een juiste behandeling weer helemaal genezen. Heeft uw hond meerdere hotspots binnen een korte tijd dan kan er een onderliggende oorzaak zijn, zoals een allergie. Dan is het verstandig om dit te laten onderzoeken.
Parasieten wachten op veel plaatsen op hun gastheer in dit geval de hond. Afhankelijk van de soort mijt kunnen de symptomen en de manier van besmetten variëren. Mijten brengen geen ziekte over zoals teken dat bijvoorbeeld wel doen, maar de symptomen kunnen wel ernstig zijn.
Welke soort mijten zijn er bij de hond?
Herfstgrasmijten (Trombicula autumnalis):
De herfstgrasmijt is een parasiet ter grootte van een speldenknop die vooral opvalt door zijn oranjerode kleur. Hij komt voor in endemische gebieden. Vooral in de zomer en de herfst ligt de mijt in het gras op de loer, wachtend op zijn gastheer. De parasiet ontwikkelt zich van het ei, de larve tot de nimf tot de volwassen mijt. De volwassen mijt voedt zich met plantenmateriaal, maar de larve heeft de lymfevloeistof van het gastdier nodig om te overleven. Bij honden worden de mijtlarven vooral aangetroffen op de poten tussen de tenen, op de buik en op het hoofd. De beet van de larve kan vooral bij gevoelige dieren allergische reacties veroorzaken met ernstige jeuk tot enorme huidirritaties. Deze veranderingen kunnen blijven bestaan, zelfs na eliminatie van de parasieten. De mijtlarve is herkenbaar aan zijn onmiskenbare oranjerode kleur direct op het aangetaste gebied of onder de microscoop.
Oormijten (Otodectes cynotis):
Oormijten zijn zeer gespecialiseerde parasieten die het liefste het externe gehoorkanaal koloniseren en soms ook de huid rond het oor. De ontwikkeling van de eieren, larven, nimfen tot aan de volwassen mijt vindt volledig in de gehoorgang plaats. Ze voeden zich met oppervlakkige weefselvloeistoffen en dode huidcellen van de hond. Mijten worden overgedragen door direct contact met besmette dieren, meestal puppy’s. Slechts af en toe worden volwassen dieren getroffen. Typerend voor een infectie met oormijt is een sterke jeuk met ontsteking in de oren en bruinzwarte brosse afscheiding die doet denken aan koffiedik. Gedeeltelijk bewegende mijten zijn herkenbaar als ze worden verlicht in de gehoorgang. De oormijt kan betrouwbaar worden gediagnosticeerd via een uitstrijkje van de oren.
Roofmijt (Cheyletiella spp.):
Roofmijt kan bij verschillende dieren voorkomen, zowel bij honden en katten als ook bij konijnen en zelfs bij de mens. De hele ontwikkelingscyclus van de mijt vindt plaats op het dier. Alle stadia van ontwikkeling (larven, nimfen en volwassen mijten) kunnen parasiteren. De overdracht gebeurt door rechtstreeks contact met een besmet dier, maar ook via een vervuilde omgeving of vervuilde objecten, omdat volwassen mijt-vrouwtjes zelfs in de omgeving kunnen overleven. De roofmijt leeft op het huidoppervlak. Hij beweegt zich tussen het haar voort en voedt zich met weefselvloeistoffen. De mijt veroorzaakt jeuk. Hoe erg de jeuk is kan variëren. Kleine, droge schilfers zijn kenmerkend voor deze parasieten. Zelf lijken ze op deze schilfers. Meestal vind je deze schilfers op de rug van de hond. De roofmijten moeten worden gediagnosticeerd door een stukje huid te onderzoeken of met behulp van de plakstriptechniek onder de microscoop.
Schurftmijten of grafluizen (Sarkoptes scabei var. Canis):
De grafmijt is wat betreft zijn gastheer erg kieskeurig. Hij komt voornamelijk bij de hond voor maar ook op vossen en marterachtigen. De besmetting vindt plaats door contact met andere besmette dieren of indirect via de omgeving. De schurftmijten zijn uiterst besmettelijk. De waarschijnlijkheid dat een hond die in contact komt met een zieke hond niet besmet wordt is erg klein. Zoals de naam van de mijt onthult, graaft de vrouwelijke mijt een tunnel in de keratine laag van de huid en legt daar eieren en uitwerpselen. Tijdens het graven neemt ze afgestorven huidcellen en weefselvocht als voeding op. Zowel de irritatie van de parasieten als een allergische reactie veroorzaken een pure onverzadigbare en ondraaglijke jeuk bij de honden. De eerste zichtbare tekenen zijn rode vlekken aan de buik en elle bogen. Symptomen die later voorkomen zijn de jeuk, zelf toegebrachte haarloosheid, roos en verdikking van de huid op de oren en uiteindelijk op het hele lichaam. Om vast te stellen of het om mijten gaat, kan een oppervlakkig stukje huid onderzocht worden. Omdat zelfs een zeer klein aantal mijten ernstige jeuk kan veroorzaken, is het niet altijd mogelijk om mijten te detecteren. In dit geval kan een diagnostische therapie worden uitgevoerd.
Haarzakmijten (Demodex canis):
De haarzakmijt is een normale huidbewoner bij harige zoogdieren. Hij leeft en vermenigvuldigt zich in de haarzakjes en talgklieren. In de buitenwereld kunnen ze niet overleven. Deze mijt voedt zich ook met cellulaire resten en weefselvloeistof. Om echter een immunologische en allergische reactie van de hond te voorkomen, slaat ze haar uitwerpselen op in haar eigen cellen. Honden krijgen deze mijten van hun moeder gedurende de eerste dagen na de geboorte. Overmatige toename van demodexmijten kan de ziekte demodicose veroorzaken. Sommige rassen hebben aanleg voor het ontstaan van een demodicose. Vooral kortharige rassen zoals de Engelse of Franse bulldog en de mopshond, de Shar Pei en de Doberman, de Duitse herdershond, de teckel en sommige terriër rassen. Aangezien de aanleg erfelijk is, wordt sterk afgeraden om honden te fokken die lijden aan algemene demodicose.
Demodicose: verschillende vormen.
De gelokaliseerde (spontane) demodicose:
Honden van alle rassen kunnen ziek worden van deze vorm van demodicose. De meeste honden worden getroffen op een vroege leeftijd. Bij de gelokaliseerde vorm komen tot vijf omschreven haararme of haarloze huidgebieden voor (meestal zonder jeuk) die rood en schilferig zijn. Deze veranderingen worden vaak gevonden op het hoofd en de nek, evenals op de ledematen en de romp. Niet zelden wordt de ziekte per ongeluk of helemaal niet ontdekt. Bij meer dan 90 procent van de gevallen van gelokaliseerde demodicose is er sprake van een spontane genezing.
Gelokaliseerde iatrogene demodicose:
Een andere vorm is gelokaliseerde demodicose. Deze vorm kan worden veroorzaakt door lokale immuno suppressie, bijvoorbeeld door injectie van een cortisone-remmer of door lokale toepassing van cortisoncrèmes. Dit is onafhankelijk van de leeftijd of het ras van de hond. Hier wordt meestal alleen de plek op de huid aangetast, waarop de injectie of het smeren van de zalf plaatsvond. De huidveranderingen zijn vergelijkbaar met de spontane vorm met beperkt haarverlies, roodheid en roos. Vaak is de huid ook erg dun. Ze kunnen lang aanhouden vanwege het depoteffect van het geïnjecteerde cortisonpreparaat. Als er geen complicaties optreden, kan genezing zonder therapie worden afgewacht.
Gegeneraliseerde, erfelijke demodicose:
Bij deze vorm is er sprake van een erfelijke immunodeficiëntie in combinatie met een additionele immuno suppressie als oorzaak. Het komt voor bij jonge honden, afhankelijk van het ras tot de leeftijd van 1,5 tot 2 jaar. De huidveranderingen beginnen vaak op enkele plekken net als bij de gelokaliseerde vorm met roos, roodheid en haaruitval, maar ze verspreiden zich snel (generalisatie). Het hoofd en de voorpoten zijn vaak de eersten die worden getroffen. De veranderingen verspreiden zich vervolgens over de hele huid. In deze vorm ontwikkelen zich meestal secundaire bacteriële infecties, die jeuk en ernstige huidklachten zoals o.a. fistels, oedeem of cellulitis veroorzaken. Ze veroorzaken echter ook ernstige algemene aandoeningen zoals koorts, zwelling van de lymfeklieren in het lichaam en nog veel meer.
Gegeneraliseerde demodicose door immunosuppressie:
Zelfs oudere honden kunnen een algemene vorm van demodicose ontwikkelen, ongeacht het ras. De ontwikkeling van deze vorm kan te wijten zijn aan iatrogeen, dat wil zeggen door toediening van immunosuppressieve geneesmiddelen zoals cortison, evenals bestaande onderliggende ziekten zoals tumoren en metabole ziekten (Cushing, diabetes, hypothyreoïdie, enz.).
Pododemodikose:
In deze vorm van demodicose treden ontstekingsvatbare huidveranderingen op in de buurt van de poot. De poten zijn opgezwollen en pijnlijk. Meestal krijgen rassen zoals Duitse doggen, Bobtails en andere grote rassen deze vorm. Maar ook West Highland White Terriers, Pugs, Franse en Engelse Bulldogs en de Shar Pei. Deze vorm kan als aanvulling op de algemene vorm of als afzonderlijk probleem voorkomen.
Demodicosis door D. cornei en D. injai:
Er zijn inmiddels ook andere vormen van demodicose bekend, die door andere soorten mijten dan de eerdergenoemde D. canis veroorzaakt worden. Het is echter nog niet duidelijk of de overdracht van een besmette hond op een gezonde hond plaatsvindt. Demodex cornei wordt geassocieerd met roodheid, schilfering en, in tegenstelling tot D. canis, met duidelijke jeuk. D. injai leeft blijkbaar in de talgklieren en leidt tot een vette huid, slechte vachtkwaliteit en verdunnende vacht vooral op de rug.
De diagnose wordt bij alle vormen op dezelfde manier uitgevoerd: door een diep stukje van de huid te onderzoeken. Afhankelijk van de plaats van de huidveranderingen kunnen ook preparaten worden gebruikt om een diagnose te stellen. Er kunnen twee soorten preparaten worden gebruikt. Een prepraat met vloeistof en een prepraat met kleefstof. Ook onderzoek van de wortels van geplukt haar kan helpen om een diagnose te stellen. Soms kan er bij een chronisch verdikte huid, die veroorzaakt wordt door een ontsteking, geen diagnose worden gesteld door de genoemde methodes. Als in deze gevallen het vermoeden van demodexmijten bestaat, moet een huidbiopsie worden genomen.
Symptomen van mijten:
Herfstgrasmijten: of hun larven kunnen bij gevoelige honden allergische reacties veroorzaken als gevolg van hun beet. Door deze reactie ontstaat jeuk met verschillende intensiteit. Het gevolg is dat de hond eraan gaat likken en krabben, waardoor er veranderingen van de huid kunnen optreden. De larven van de mijt zitten voornamelijk tussen de tenen, op de ledematen, op het hoofd en op de buik (op de tepels).
Oormijten: veroorzaken ernstige jeuk in de oren, waardoor honden net zo lang aan het binnenste gedeelte van de oorschelp krabben tot het gaat bloeden. Het veroorzaakt ontstekingen in de oren. Een typisch kenmerk is een bruinzwarte brosse afscheiding, die doet denken aan koffiedik. Cheyletiella-mijten veroorzaken een verschillende maten van jeuk, van lichte jeuk tot erge jeuk. Typerend voor deze mijt is roos, vooral in de buurt van de rug, de schouders en de buitenkant van de oorschelpen. De mijten zelf zien eruit als grote schilfers. Ze worden ook wel ‘wandelende roos’ genoemd.
Het typische kenmerk van een infectie met de mijten van Sarkoptes is een extreme jeuk met een kenmerkend verspreidingspatroon. Het meest getroffen zijn de ellebogen, de oorschelpen en de buik. Uiteindelijk ook het hoofd en de rug. Eerst verschijnt roodheid van de huid. Door de jeuk en het krabben ontstaan haarverlies, roos, verdikking en hyperpigmentatie van de huid. In tegenstelling tot andere mijtensoorten veroorzaakt de Demodex-mijt in de eerste plaats geen jeuk, of alleen in uitzonderlijke gevallen en nieuwe vormen. Haararme of haarloze, rode, schilferige vlekken ontwikkelen zich. Afhankelijk van de vorm van demodicose verschillen de gebieden op de huid waar veranderingen voorkomen. Alle mijtziekten kunnen als er sprake is van hooggradige besmetting worden gevolgd door een secundaire infectie van de huid met bacteriën en gistschimmels. Dit kan behandeling bemoeilijken en de genezing vertragen. Dit kan zich uiten in eczeem, pyodermie, huidverdikking en andere huidveranderingen.
Behandeling:
Bij sommige mijtensoorten (Cheyletiella, Sarcoptes, Otodectes en Demodex) is het aan te raden om niet alleen de zieke hond, maar ook andere dieren in het huishouden te behandelen, omdat het besmettingsgevaar hoog is. Bovendien moet men denken aan de behandeling van de omgeving. Daarnaast moet de therapie verschillende keren worden herhaald, zodat alle ontwikkelingsstadia van de mijten worden gedood. Bij honden met een zeer dichte of lange vacht kan het scheren van het haar noodzakelijk zijn voor een succesvolle behandeling. Voor de behandeling van mijten bij honden zijn verschillende medicijnen beschikbaar, van acaricidale geneesmiddelen in shampoovorm tot tabletten en spot-on (een soort pipetten). In het geval van ernstige mijtinfestaties en daaropvolgende secundaire huidinfecties, moeten deze worden behandeld met antibacteriële shampoos of zelfs met huidvriendelijke antibiotica. Bij de gegeneraliseerde vorm van demodicose veroorzaakt door immunosuppressie, is de behandeling van de onderliggende ziekte de eerste vereiste voor het succes van de therapie. De therapie moet altijd door de dierenarts worden uitgevoerd. Bovendien is de ondersteuning van het immuunsysteem nuttig voor een herstel van mijtziekten. Voor de behandeling van de omgeving kan, naast mechanische reiniging zoals stofzuigen, vegen, enz., een contact insecticide worden gebruikt. Bovendien moeten de volledige leefruimte, de auto, de slaapplaats van de hond, transportmanden of kooien en onderhoudsbenodigdheden (kammen, borstels, enz.) tijdens de gehele duur van de therapie consequent en grondig worden behandeld.
Preventie van mijten:
Een mijtenplaag bij honden kan voorkomen worden door het behandelen met medicijnen die acaricide middelen bevatten. Spot-on-preparaten en medicijnen in tabletvorm zijn hier bijzonder geschikt voor. Het contact met geïnfecteerde dieren moet worden vermeden. Omdat de Demodex-mijt tot de normale huidfauna van de hond behoort, is hier een medische profylaxe niet mogelijk. Er mag niet worden gefokt met besmette honden die de gegeneraliseerde erfelijke demodicose hebben, omdat ze dit kunnen doorgegeven. Het is raadzaam om het immuunsysteem te ondersteunen en te versterken om vooral de gelokaliseerde spontane vorm te voorkomen.
Oogbolluxatie:
Een oogbol die uit de oogkas schiet komt nog al eens voor bij de wat kleine kortschedelige rassen zoals bijvoorbeeld de Pekinees. Door een heftige klap kan de oogbol uit de oogkas schieten. Om te voorkomen dat het oog uitdroogt en beschadigd is het goed eerst het oog vet te maken met bijvoorbeeld wat slaolie en het oog af te dekken met een schone doek.
Voor het zichtbehoud is het absoluut noodzakelijk direct naar de dierenarts te gaan.
Ooglid en hoornvliesverwondingen:
Deze ontstaan bij de hond meestal door vechtpartijtjes of voorwerpen. Bij beide is het verstandig binnen enkele uren de dierenarts te bezoeken. Ooglidverwondingen moeten binnen enkel uren gehecht worden om mooi te genezen, een hoornvliesbeschadiging kan ernstiger zijn dan in eerste instantie lijkt.
Oorontsteking komt regelmatig voor, het kan voor uw hond zeer hinderlijk en pijnlijk zijn. In de meeste gevallen is er sprake van ontsteking aan de uitwendige gehoorgang. Dit kan onder andere worden veroorzaakt door bacteriën, gisten of mijten, maar ook door bijvoorbeeld een grasaartje kan een flinke ontsteking ontstaan. Door aantasting van het trommelvlies kan ook het achterliggende middenoor betrokken raken bij de ontsteking. Dit word ook wel otitis media genoemd.
Symptomen van een oorontsteking:
– Schudden met het hoofd. – Krabben aan een of beide oren. – Gele of bruine uitvloeiing uit de oren. – Vieze sterke geur uit de oren. – Bij kroelen van de oren kan de hond piepen van de jeuk en of pijn. – Scheve kopstand.
Heeft uw hond hier last van plan dan een afspraak bij uw dierenarts.
Hoe komt mijn hond aan een oorontsteking?
Oormijt (Otodectes cynotis): Oormijt is een microscopisch kleine parasiet en zeer besmettelijk. Vooral bij jonge dieren komt het vaak voor. Ze geven het dan ook gemakkelijk aan elkaar door in het nest. Oormijt leeft in de gehoorgang en zorgt hier voor veel jeuk en irritatie. Door de irritatie gaat het oor extra oorsmeer produceren , wat ook nog eens gunstig is voor de parasiet. De parasiet leeft namelijk van oorsmeer en oor schilfers. Met behulp van een otoscoop is het mogelijk de mijten te zien kruipen door de gehoorgang . Ze zien eruit als kleine witte spinnetjes. Als oormijt niet behandeld wordt kan er een fikse oorontsteking optreden. Behandeling is dus van groot belang!
Voedselovergevoeligheid: met als gevolg huidproblemen komt bij de hond regelmatig voor. De binnenkant van het oor is bekleed met huid en is hier extra gevoelig. Het komt dan ook vaak voor dat honden met een voedsel overgevoeligheid uitsluitend last hebben van de oren, zonder andere zichtbare darm of huidproblemen. De oren zien er rood en geïrriteerd uit. Corpus alienum: Dit betekent dat er een vreemd voorwerp in de gehoorgang zit. In vele gevallen is dit een grasaar. Deze geeft niet alleen hevige pijn aan één oor, maar kan ook het trommelvlies perforeren.
Hondenrassen: Er zijn een aantal hondenrassen die wat gevoeliger zijn voor oorontsteking. Dit zijn vooral hondenrassen met naar beneden afhangende oren. In de oren van honden met hangoren komt veel minder frisse lucht. Door het bedompte klimaat in zo’n oren kunnen bacteriën zich veel makkelijker vermenigvuldigen
Allergie: Bij regelmatig terugkeren van een oorontsteking kan de oorzaak ook liggen bij Allergiën, pollen etc.
In dit laatste geval kan uw dierenarts u adviseren om een allergietest te laten doen.
Hoe stelt de dierenarts de diagnose?
Indien uw hond één of meerdere van de bovenstaande verschijnselen vertoont, is het raadzaam uw dierenarts hiernaar te laten kijken. De diagnose wordt gesteld door inspectie van het oor met behulp van een otoscoop en het beoordelen van de algemene conditie.
Wat is de behandeling?
De behandeling is afhankelijk van de oorzaak en de aanwezige kiemen. Het is mogelijk dat door de grote hoeveelheid oorsmeer de trommelvliezen niet te zien zijn. Dit is toch belangrijk, want als het trommelvlies niet intact is heeft dit gevolgen voor de behandeling. Indien nodig zal uw huisdier naast oorzalf ook een antibiotica kuur in tabletvorm en/of aangepaste dieetvoeding krijgen voor een optimale genezing. Indien u te lang wacht met het starten van een juiste behandeling of u voert de behandeling niet volgens voorschrift uit (niet vaak/ lang genoeg), dan heeft u kans dat het oorprobleem chronisch wordt. Een chronische oorontsteking houdt in dat de ontsteking van lange duur kan zijn en/of vaak terug komt. Mocht de antibiotica niet goed werken kan de dierenarts een oorswab nemen van de ontsteking voor bacteriologisch onderzoek.
Zodra het warme weer er is gaan we graag er op uit met onze trouwe viervoeter. Maar wist u dat honden extra gevoelig zijn voor hoge temperaturen? Zij verliezen warmte door te hijgen, via de tong en via de voetzolen. Omdat zij niet kunnen zweten, raken zij hun warmte moeilijker kwijt dan mensen. Kort snuitige rassen en oudere honden met een stembandverlamming of hartfalen hebben het op warme dagen extra moeilijk. Oververhitting (hyperthermie) bij honden kan levensbedreigend zijn. Wees daarom extra alert op uw hond bij warm weer.
Hoe herkent u oververhitting?
Er zijn verschillende fases van oververhitting, die u aan de volgende verschijnselen kunt herkennen:
– De hond gaat hijgen, is onrustig en zoekt een koele plek.
– Hij gaat liggen tijdens het wandelen of slingert tijdens het lopen.
– De hond voelt warm aan, gaat sterker hijgen, kwijlen en eventueel braken.
– De hond krijgt bleke slijmvliezen en de lichaamstemperatuur komt boven de 39 graden uit.
– De hond is niet meer bij bewustzijn en reageert niet op prikkels.
Wat moet u doen bij oververhitting?
– Breng de hond naar een koele plaats in de schaduw.
– Koel de hond langzaam af door natte koele doeken tegen de buikzijde van de hond te leggen. Ververs deze doeken iedere 5 minuten.
– Maak andere dun behaarde delen (oksels en liezen) ook regelmatig vochtig met koel water.
– Gebruik nooit een emmer met ijskoud water, dan koelt de hond veel te snel af en dit kan leiden tot een hartstilstand.
– Gebruik een thermometer om de lichaamstemperatuur te meten en zorg dat die niet onder de 38 graden komt.
– Geef de hond kleine beetjes water te drinken, tot hij weer normaal hijgt.
– Breng de hond naar een dierenarts voor controle en voor eventuele verdere behandeling.
Hoe kunt u oververhitting voorkomen?
Het beste is om oververhitting te voorkomen.
– Laat uw hond niet in de directe zon liggen maar zorg voor voldoende schaduwrijke plekken in huis, tuin en tijdens uitjes.
– Plan de wandelingen in de ochtend en/of avond.
– Zorg voor voldoende koud vers water.
– Laat uw hond zwemmen als hij dat wil.
– Probeer hem zoveel mogelijk op gras te laten lopen, want asfalt en zand kunnen heel warm worden.
– Een verkoelende bandana biedt voor uw hond ook goede verkoeling op warme dagen.
Bij dierenwinkels en sommige dierenartsenpraktijken verkopen ze ook koelmatten, deze zijn voor uw hond heerlijk om op te liggen op warme dagen. Uw hond achterlaten in de auto.
Een auto wordt erg snel warm als de zon erop staat. Uit onderzoek blijkt dat het bij een buitentemperatuur van 21 graden na tien minuten in de auto maar liefst 31 graden wordt, ook in de schaduw. Na een half uur kan dit oplopen tot zelfs veertig graden. Laat uw hond bij temperaturen van 15 graden en hoger dus nooit zomaar achter in de auto, want dan raakt hij oververhit. Natuurlijk geldt dit ook voor een boot of caravan… Ziet u ergens een oververhitte hond in een afgesloten auto, bel dan direct de politie. Fietsen met uw hond.
Veel mensen laten de hond naast de fiets lopen, om hem voldoende lichaamsbeweging te geven. Als u gaat fietsen met uw hond bij hogere temperaturen is oververhitting een groter risico. Als baasje merkt u dat niet zo snel. De hond loopt niet in zijn eigen tempo en kan ook niet kiezen voor verkoeling. En bij hoge temperaturen is het wegdek heet. Hierdoor kunnen de voetzolen verbranden en dat is voor uw hond erg pijnlijk. Ga daarom niet meer fietsen met uw hond boven de 15°C.
Suikerziekte ofwel diabetes mellitus is een aandoening waarbij er een verhoogd gehalte aan glucose (suiker) in het bloed aanwezig is. De glucose is afkomstig uit het voedsel. Vanuit de darmen komt glucose in de bloedbaan terecht. Vervolgens zorgt het hormoon insuline ervoor dat de glucose vanuit het bloed in de lichaamscellen komt en daar kan worden omgezet in energie. Als er om een of andere reden onvoldoende insuline beschikbaar is dan blijft er teveel glucose in het bloed zitten en komt er te weinig in de lichaamscellen. Indien het glucosegehalte in het bloed voortdurend boven een bepaalde grens blijft, is er sprake van suikerziekte. De diagnose kan dan ook gesteld worden d.m.v. een bloedonderzoek.
De symptomen:
– Meer drinken.
– Meer plassen.
– Veel eetlust.
– Vermageren.
Wat is diabetes type 1?
Bij diabetes type 1 is er sprake van blijvende schade aan de alvleesklier, doordat het lichaam zelf insuline- producerende cellen vernietigt. Aangezien de schade niet gerepareerd kan worden, is deze vorm van suikerziekte onomkeerbaar.
Wat zijn de risicofactoren voor het krijgen van suikerziekte?
– Overgewicht.
– Leeftijd: suikerziekte komt meer voor bij oudere honden.
– Sommige medicijnen: bijvoorbeeld corticosteroïden of medicatie tegen loopsheid.
– Niet gesteriliseerde teven.
– Ras: o.a. Keeshond, diverse Terrier rassen, Dwergpoedel.
Wat is de behandeling van suikerziekte?
Suikerziekte is vaak goed te behandelen en uw hond kan een vrijwel normaal leven leiden. U zal als eigenaar 2 x daags insuline moeten toedienen d.m.v. een injectie, met een interval van 12 uur. Samen met de diabetesconsulente wordt een behandelplan opgesteld om uw hond zo goed mogelijk te kunnen instellen. Hierbij horen ook regelmatige controles van het glucosegehalte in het bloed. Naast de behandeling met insuline wordt een vezelrijk dieet geadviseerd verdeeld over 2 porties met een interval van 12 uur. En het is belangrijk dat uw hond iedere dag ongeveer dezelfde hoeveelheid beweging krijgt.
Wat is hypoglycemie?
Hypoglycemie betekent een te laag bloedglucosegehalte en dit kan levensbedreigend zijn. Het kan ontstaan door o.a. een te hoge insulinedosering, te lage voedselinname, braken en/of te veel inspanning. U kan hypoglycemie herkennen aan:
– Honger
– Rusteloosheid
– Rillen
– Ataxie (wankel lopen, ongecoördineerde bewegingen)
– Desoriëntatie
– Coma
Teken
Iedere hond krijgt helaas wel eens te maken met een teek, dit is een klein beestje met acht pootjes die zich makkelijk zal vast bijten in de huid van uw hond en zich zal volzuigen met bloed. De hond heeft hier meestal geen last van, en bestaat een kans dat teken de ziekte van lyme bij zich dragen.
De plekken waar de teek het meest voorkomen bij uw hond zijn in de nek, bij de oren, op het hoofd of bij de poten. Als de teek zich eenmaal heeft volgezogen laat hij vanzelf los en valt van uw hond af. Wel is het zo dat u met bijvoorbeeld een tekentang de teken uit uw hond kunt halen. Doe dit wel voorzichtig en met een rond draaiende beweging.
Wat is de levenscyclus van een teek?
Een volwassen teek legt eitjes, deze eitjes komen uit en worden larven, deze larven hebben zes pootjes. Nadat de larf een dier heeft gebeten wordt deze een nymfe met acht pootjes. Deze zal je dan ook vaak op uw hond zien. Deze zuigt zich vol met bloed en groeit vervolgens uit tot een volwassen teek met acht poten. De volwassen teek kan erg opzwellen als deze veel bloed heeft opgezogen.
Teken zijn voornamelijk in het voor en najaar aanwezig. Je zal deze dan ook makkelijk met het blote oog kunnen zien.
Wat zijn de symptomen.
Uw hond kan last hebben van een rode zwelling op de plek waar de teek heeft gezeten. Deze plek trekt na een aantal dagen ook weer weg. Helaas kan het zo zijn dat de teek de ziekte van Lyme heeft overgedragen dan zijn de symptomen wel wat anders.
Denk dan aan bijvoorbeeld:
– Plotselinge kreupelheid
– Pijnlijke gewrichten
– Koorts
– Verminderde eetlust
– Uitdroging
– Sloom zijn
– Gezwollen lymfeklieren
Vergiftigingen bij de hond ontstaan meestal doordat de hond het gif direct opeet. Verschijnselen bij vergiftiging kunnen zeer uiteenlopen, variërend van braken en sloomheid tot ernstige zenuwverschijnselen (krampen, trillingen, oogboltrillingen, omvallen etc.)
Probeert u altijd de verpakking mee te nemen als u naar de dierenarts gaat, dit kan levensreddend zijn!!
Vergiftigingenlijst:
U vindt hieronder een uitgebreide lijst met giftige stoffen voor onze huisdieren met daarbij de eerste hulp die u kan bieden voordat u naar de dierenarts komt.
Verklaring van de aanwijzingen:
1 = niet laten braken, dit zijn bijtende stoffen die de slokdarm kunnen beschadigen.
2 = Water laten drinken, geen melk! Bij bewusteloosheid nooit laten drinken.
3 = Laten braken door een injectie van een dierenarts. Het jarenlang gegeven advies van “een schep zout achter in de keel geven “kan levensgevaarlijk zijn en dient slechts in nood te worden toegepast.
4 = Norit toedienen. Grote honden tot 10 tabletten of capsules Norit met water ingeven. Let op: Norit in combinatie met diarree geeft lastige vlekken!
5 = Koffieroom, slagroom of boter toedienen.
6 = Vloeibare paraffine geven. Hond één tot vijf eetlepels
Giftige stof:
A
Aanmaakblokje 2, 3, 4
Aardappelkiemremmers 2, 3, 4
Abdijsiroop 2, 3, 4
Aceton 2, 3, 4
Afvoerontstoppers 1, 2
Afwasmiddelen (hand) 1, 5
Aglukon plantenmest 2, 3, 4
Alcohol 2, 3
Allesreinigers 1, 2, 5
Ammoniak 1, 2
Anticonceptiepil 2, 3
Antistipmiddelen (vissen) 2, 3, 4
Aronskelk 2, 3, 4
Aspirine® (alle soorten) 2, 3, 4
Azalea 2, 3, 4
Azijn 1, 2
B
Bestrijdingsmiddelen 2, 3, 4
Bitterzoet 2, 3, 4
Bleekwater 1, 2
Brandspiritus 2, 3
C
Carbolineum 1, 2
Caustic soda 1, 2
Chloorwater 1, 2
Chocolade 2
Christoffelkruid 2, 3, 4
Christusdoorn 2, 3, 4
Chroomreinigers 1, 6
Citronella olie 1, 6
Citrosan® 2, 3, 4
Cyclamen 2, 3, 4
D
Dettol® 1, 2
Dieffenbachia soorten 1, 2
Dieselolie 1, 6
Doornappel 2, 3, 4
Dulcolax 2, 3, 4
E
Eucalyptusolie 1, 6
Euphoribia soorten 2, 3, 4
F
Famelsiroop 2, 3, 4
Finimal® preparaten 2, 3, 4
Fluortabletten 2, 3
Formaldehyde 1, 2
G
Gatenplant 2, 3, 4
Gelderse roos 2, 3, 4
Gevlekte scheerling 2, 3, 4
Gootsteenontstoppers 1, 2
Gouden regen 2, 3, 4
H
Hart- en bloedvatenmiddelen 2, 3, 4
Hasj 2, 3, 4
Herfststijloos 2, 3, 4
Hoestmiddelen 2, 3, 4
Hortensia 2, 3, 4
Huidlotions 3
Hulst 2, 3, 4
I
Insecticiden 2, 3, 4
K
Kalmeringsmiddelen 2, 3, 4
Kamerplantenmest (vast) 2, 3, 4
Kamerplantenmest (vloeibaar) 1, 2
Kamperfoelie 2, 3, 4
Kardinaalsmuts 2, 3, 4
Karmozijnbes 2, 3, 4
Kerstroos 2, 3, 4
Kerstster 2, 3, 4
Klimop 2, 3, 4
M
Mahoniebessen 2, 3, 4
Mierenlokdoos 2, 3
Mottenballen 2, 3,4
N
Nachtschade (zwart) 2, 3, 4
Narcis 2, 3, 4
O
Orleander 2, 3, 4
Ontkalkers 1, 2
P
Paracetamol preparaten 2, 3
Philodendron 2, 3, 4
R
Rattenverdelgers 2, 3, 4
Rodondendron 2, 3, 4
T
Tabak 2, 3, 4
Taxus 2, 3, 4
V
Vingerhoedskruid 2, 3, 4
Z
Zuurbes 2, 3, 4
Zwarte nachtschade 2, 3, 4
Wonden
In verband met bacteriële infecties is het van belang onderscheid te maken in snij-/schaafwonden en bijtwonden.
Bijtwonden:
De schade die vechtwonden kunnen veroorzaken verschilt enorm. Het is afhankelijk van de tijd dat de kaken hebben vastgezeten, de plek waar gebeten is en de afmetingen dan de hond die bijt. Vooral bijtwonden waarbij grote honden een kleine hond hebben gepakt of waarbij lang is vastgehouden (met kopschudden erbij) kunnen verraderlijke wonden maken. Niet zelden zijn dat kleine steekwondjes met ernstige onderhuidse schade. Het gebit van honden en katten bevatten bacteriën waardoor het gevaar van infectie op de loer ligt.
Wat te doen bij bijtwonden?
– Haren rondom de wond weghalen.
– Wond schoon deppen met zoutoplossing (1 eetlepel per liter water).
– Grote wonden bedekken met een gaas en eventueel licht verband.
– Bijtwonden die ouder zijn dan 6 uur kunnen wegens abcesgevaar niet meer gehecht worden. Het is dus verstandig de wond voor die tijd te laten controleren door de dierenarts.
Snij- en schaafwonden:
Snij- en schaafwonden worden regelmatig opgelopen. De kans op bacteriële infecties is een stuk kleiner dan bij bijtwonden maar dat is natuurlijk afhankelijk van het voorwerp.
Wat te doen bij snij- en schaafwonden?
– Wonden die niet door de huid heen zijn hoeft u niet direct te laten controleren.
– Wel is het verstandig deze wonden schoon te maken met een zoutoplossing (1 eetlepel per liter water).
– Diepere wonden door de huid heen zullen wellicht gehecht moeten worden en het is dus verstandig deze binnen enkele uren te laten controleren door de dierenarts.
Indien uw hond veel aan de wond likt is het verstandig bijvoorbeeld een sok of een lichte bandage aan te leggen. Bij blijvend likken aan de wond doet u er goed aan de wond door de dierenarts te laten controleren.
Wormen, zijn vaak een onzichtbare bedreiging
Wormen zijn inwendige parasieten en een veelvoorkomend probleem bij honden, ze kunnen een besmetting snel en gemakkelijk oplopen. Wist u dat eitjes van de wormen eigenlijk overal in de omgeving te vinden zijn? Denk dan aan bijvoorbeeld de parken, op straat, in speeltuintjes (zandbakken) en zo nog meerdere plaatsen. Lintwormen die worden overgedragen door vlooien en door het eten van een vogel, muis of slak. Ook is het zo dat wij mensen de eitjes van wormen mee kunnen nemen onder bijvoorbeeld onze schoenen, maar ook zeker in onze kleding. Op deze manier kunnen ook wij onze trouwe viervoeter infecteren.
Uw hond krijgt de eitjes binnen, deze groeien vervolgens in hun lichaam uit tot volwassen wormen, u zal van dit hele proces niets mee krijgen. Het is juist daarom extra belangrijk om uw hond te ontwormen. In veel gevallen zal het u pas opvallen dat uw hond besmet is door dat hij of zij erg verzwakt is. Het is juist daarom belangrijk dat u het probeert te voorkomen, dit is uiteraard vele malen makkelijk dan genezen.
Wat zijn de meest voorkomende wormen bij de hond?
De Lintworm.
De lintworm ziet er uit als een lange, platte lint achtige worm die van enkele millimeters tot wel 2 meter lang kunnen worden. Ze bestaan uit een kop, een hals en diverse schakels die gevuld zijn met tientalen wormen eitjes. Als deze zogenoemde schakels loslaten vind je ze vaak rond de anus van uw hond, in de vacht van uw hond of in de vorm van rijstkorreltjes.
De Rondworm
Rondwormen zijn witte wormen, groot van omvang en ze hebben een buisvormige lichaam. Een van deze rondwormen is de spoelworm. Deze worm is enkele millimeters dik en tussen de 15 en de 35 centimeter lang.
Hoe weet ik dat mijn hond wormen heeft?
Niet in alle gevallen geeft een besmetting met wormen symptomen, als u het geluk heeft dan zal uw hond de wormen via de ontlasting los laten, maar dit kan wel weer voor andere honden een ”gevaar” zijn. Wanneer uw hond een erge besmetting heeft kunnen de volgende symptomen zichtbaar zijn:
– Uitbraken van wormen
– Wormen in de ontlasting
– Diarree
– Bloedarmoede
– Vermindering van de weerstand
– Anale irritatie
– Doffe vacht
– Vermageren
– Groeivermindering
Tips om wormen te voorkomen
Wij hebben enkele tips voor het voorkomen op een rijtje gezet.
- Controleer regelmatig de ontlasting van uw hond, mocht u zelf twijfelen raadpleeg dan altijd uw dierenarts.
- Geef uw hond op tijd een wormen kuur, het is altijd beter om wormen te voorkomen dan dat u ze moet genezen. Het word vaak geadviseerd om uw hond 4 keer per jaar te ontwormen.