Algemeen beeld
Raskenmerken:
Een van de oudste rassen, die de kynologie kent. Daarnaast als specifiek kenmerk mag zeker vermeld worden dat de Tibetaanse Terrier het enige ras is dat een zoolganger is, oftewel net zo als de mensen plat op zijn voeten staat.
Karakter:
Een vrolijke, speelse hond, die graag in de omgeving van zijn gezin verblijft. Hij is niet nerveus van karakter, zijn waakzaamheid is opmerkend, een prima deurbel, maar daarbij niet agressief.
Gebruik/functies:
Bij uitstek een echte gezelschapshond, die vroeger ook wel werd ingezet door de nomaden om het vee op de bergpas te drijven, hij is heel flexibel is en bezit een goed springvermogen. Hedendaags wil dit ras prima prestaties behalen op de behendigheidsbaan, waarbij zijn flexibiliteit en springvermogen goed van pas komen.
Lichaamsbeweging:
Een veelzijdige hond, die een goed uithoudingsvermogen bezit, vliegensvlug kan rennen en wenden, een stevige boswandeling kan maken of op een veld een flinke dosis energie eruit gooien kan, maar daarnaast ook prima uren op de bank kan luieren.
Verzorging:
De zware dubbele vacht van de Tibetaanse Terriër moet een of twee keer per week worden geborsteld om hem in goede staat te houden. Hulpmiddelen die u nodig hebt zijn een hoogwaardige penborstel, een gladde borstel voor het verwijderen van kleine matten en een roestvrijstalen Greyhound- kam. Borstel kleine stukjes tegelijkertijd grondig. Borstelen is belangrijk omdat het losse haren verwijdert die anders matten zouden vormen. Terwijl je borstelt, spuit je de vacht met een mengsel van water en een kleine hoeveelheid conditioner om statische elektriciteit te verminderen – je wilt hem niet shockeren – en om te voorkomen dat het haar breekt. Begin bij de voorpoten en werk je weg omhoog en vervolgens terug, eindigend met de staart. Borstel in dezelfde richting als de vacht groeit. Zoek naar matten of klitten in het gebied waar het been samenkomt met het lichaam en achter de oren. Beide zijn veel voorkomende plaatsen voor hen om te vormen. Kam ze uit voordat ze slecht worden, of knip gewoon het haar in de legpits om de kans dat ze zich zullen vormen te verkleinen (doe dit niet als je je TT wilt laten zien). Je kunt je Tibetaanse Terrier elke zeven tot 10 dagen baden als je wilt. Door hem vaak te borstelen en te wassen, blijft zijn vacht niet alleen schoon, hij ziet er ook mooi uit en groeit goed. De rest is basiszorg. Trim de nagels indien nodig, meestal elke week of twee. Houd de hangende oren schoon en droog. Poets de tanden regelmatig met een door de dierenarts goedgekeurde huisdierentandpasta voor een goede algemene gezondheid en een frisse adem.
Omgang met kinderen:
De Tibetaanse terriër is een kindvriendelijke hond, die over het algemeen graag met de kinderen speelt.
Uiterlijke kenmerken
Lichaamsbouw:
Goed gespierd, compact en krachtig, lengte van top van schouder tot staartaanzet is gelijk aan de schouderhoogte, goed gebogen ribben, vlakke rug boven de ribben, lendenen kort en licht gebogen, coupe vlak.
Kleur:
Zwart, wit, wit-zwart, goudkleurig, driekleurig, crème, grijs, rookkleurig, alle kleuren en platen zijn toegestaan, uitgezonderd chocolade of leverkleur.
Schofthoogte:
Bij de reuen: 35,5 – 40,6 cm, de teven iets kleiner.
Ogen:
Groot, rond, noch uitpuilend noch diepliggend, tamelijk ver uit elkaar staand. Donkerbruin met zwarte oogranden.
Vacht:
Dubbele vacht, ondervacht is fijn en wollig, de bovenvacht is overvloedig, maar mag niet zijdeachtig of wollig zijn, lang, recht of gegolfd, maar mag niet sterk gekruld zijn.
Staart:
Middelmatige lengte, tamelijk hoog aangezet, in een vrolijke krul over de rug gedragen zich, zeer zwaar bevederd, een knik bij de punt is toegestaan.
Een stukje geschiedenis:
De Tibetaanse Terriër zou heel goed de oorspronkelijke hoogvlakte-zwerver kunnen worden genoemd. Hij werd opgevoed in kloosters door Tibetaanse lama’s of monniken, en reisde over de hoge plateaus van zijn bergachtig land, bewaakte de tenten en hoedde de kudden van nomadische mensen. Bekend als Holy Dogs vanwege hun oorsprong in de lamaseries, werden de ruige honden nooit verkocht, alleen gegeven als cadeau in ruil voor gunsten of als een teken van achting. Een van de gelukkige mensen die een Tibetaanse Terrier als geschenk ontving, was een Britse arts die in India praktiseerde. Haar naam was Agnes RH Greig en ze kreeg een vrouwelijke puppy van de dankbare familie van een patiënt. Greig noemde de puppy Bunti, verwierf een reu en fokte een nest. De honden hadden als zodanig geen rasnaam, dus besloten de Britten hen Tibetaanse Terriers te noemen, ondanks het feit dat ze helemaal geen relatie met Terriers hadden.