Saarloos wolfshond

Algemeen beeld

Raskenmerken:

De Saarlooswolfhond is een sterk en evenwichting gebouwde, vrij grote stokharige hond. Zijn uiterlijk (bouw, uitstraling, gangwerk en vacht) verwijzen sterk naar de wolf en ook in zijn gedrag zie je veel kenmerken van de wolf. Hij heeft lange ledematen zonder evenwel hoogbenig te ogen. Er zijn drie kleurslagen: wolfsgrauw (met een zwarte neus), bosbruin (met een bruine neus) en wit. De witte kleurvariant komt bijna niet voor. Zijn efficiënte en harmonieuze bouw toont zich het mooist in zijn lichtvoetige, energiezuinige en moeiteloze gangwerk.

Karakter:

De Saarlooswolfhond is een levendige hond die barst van de energie. Hij is trots en onafhankelijk en gehoorzaamt alleen uit eigen vrije wil. Hij is niet onderdanig maar wel erg toegewijd en aanhankelijk aan zijn mensen en zeer betrouwbaar. Naar vreemden toe en in hem onbekende situaties kan hij zich gereserveerd en afwachtend opstellen. Deze wolfachtige terughoudendheid is typisch voor het ras. Alles wat hij niet vertrouwt, mijdt hij. Gedwongen contact met vreemden ervaart de hond al snel als onprettig; hij maakt contact op zijn eigen voorwaarden. Zijn nood aan socialisatie, de terughoudendheid en het onafhankelijke, eigenwijze karakter vragen om een consequente opvoeding die toch ruimte laat voor het ontwikkelen van zijn eigen unieke persoonlijkheid. De Saarlooswolfhond is vrij laat volwassen. Voor wie zijn eigenzinnige trotse en onafhankelijke karakter kan waarderen, is hij een fantastische trouwe vriend en duidelijk aanwezige huisgenoot. Houd er wel rekening mee dat de Saarlooswolfhond geen hond voor beginners is. Als je weinig van honden- of wolvengedrag weet, begin dan niet aan dit ras.

Lichamelijke beweging:

Heeft redelijk veel beweging nodig.

Verzorging:

De verzorging van de Saarlooswolfhond is tamelijk eenvoudig. Hij heeft als actieve hond behoefte aan de nodige beweging, zodat hij in een goede conditie blijft. Hij past zijn bewegingsbehoefte weliswaar makkelijk aan de levenswijze van zijn gezin aan, maar zorg er wel voor dat vooral jonge honden hun energie buiten kwijt kunnen. Hij doet het goed op een matige hoeveelheid kwaliteitsvoer. Zijn dubbele vacht moet je natuurlijk de nodige aandacht geven tijdens de ruiperiodes. Een degelijke stofzuiger is dan, naast de extra borstelbeurten, een must. Buiten deze ruiperiodes volstaat een regelmatige borstelbeurt. Knip zijn nagels regelmatig

Omgang met kinderen:

Lief voor kinderen.

Uiterlijke kenmerken

Lichaamsbouw:

Rug: recht en sterk.
Lendenen: stevig, goed bespierd, niet kort of smal.
Kruis: breed en vrij lang.
Borst: De vloeiende borstbelijning reikt maximaal tot aan de ellebogen. De borst en de afstand tussen de benen lijken, van voren gezien, matig breed. Een te massieve borst moet worden vermeden, omdat deze de belijning verstoort die de gestadige draver kenmerkt. De ribben zijn goed gewelfd zonder enige overdrijving. De omtrek is vrij rank en erg wolfachtig.

Onderlijn en buik: strak en enigszins opgetrokken.

Kleur:

De vachtkleuren zijn van licht tot donker geschakeerde zwartgetinte wildkleuren (zwijn, haas), ook wel wolfsgrauw genoemd, en van licht tot donkerbruin geschakeerde wildkleuren. Typische wolfkenmerken zijn van licht crème-wit naar wit. Deze bleke markeringen, typisch voor de wolf, strekken zich uit tot de onderkant van het lichaam, de binnenkant van de ledematen, achterkant van de benen, de broek en onder de staart. Het pigment van de neus, de oogranden, de lippen en de nagels moet zwart zijn bij wolfgrauwe en witte Saarlooswolfhonden. Bij bosbruine en crème-witte honden moet dit leverkleurig zijn. Beide kleurvariëteiten tonen een donkerder nuance van de vachtkleur aan de buitenkant van de ledematen. Zij moeten tevens een expressief masker hebben.

Schofthoogte:

teven gemiddeld 60 tot 70 cm en voor reuen 65 tot 75 cm.

Ogen:

gele kleur, amandelvormig. Iets schuin geplaatst, niet uitpuilend of rond, met goed aansluitende oogleden.

Vacht:

De zomervacht verschilt sterk van de wintervacht. In de winter overheerst meestal de wollen ondervacht, die samen met de stokharige bovenvacht een rijke pels over het gehele lichaam vormt en rond de hals een duidelijke kraag vormt. In de zomer overheerst de stokharige bovenvacht het hele lichaam. Temperatuurswisselingen in zomer en winter kunnen van grote invloed zijn op de ondervacht, maar deze moet in aanleg altijd aanwezig zijn. Het is noodakelijk dat de buik, de binnenkant van de dijen en het scrotum met haar bedekt zijn.

Staart:

breed en welig behaard en reikt minimaal tot aan de sprong. De staart lijkt wat lager aangezet, veelal geaccentueerd door een lichte dip bij de aanzet. De staart wordt licht sabelvormig gedragen of bijna recht en kan bij opwinding of in draf iets hoger worden gedragen.

Een stukje geschiedenis:

Dit vrij jonge Nederlandse ras dankt zijn naam aan zijn schepper, dhr. Leendert Saarloos uit Dordrecht. Aanvankelijk wilde hij de politiehond verbeteren; hij vond dat de Duitse herder voor deze taak te nerveus en bijtgraag geworden was. In 1923 kruiste hij een Duitse Herder met een wolvin. De pups uit deze combinatie kruiste hij terug met hun vader. Deze honden vormden de basis van het ras. Door de inbreng van een nieuwe wolvin in 1963 verdwenen de beoogde gebruikseigenschappen meer naar de achtergrond en kregen de nakomelingen een meer wolfachtig terughoudend karakter. De vluchtdrift van de wolf bleek erfelijk dominant te zijn over de aanvalsdrift van de Duitse herder. Het aansprekende wolfachtige uiterlijk en karakter leidde in 1975 tot de erkenning als rashond zonder gebruiksdoel. Daarmee is de Saarlooswolfhond een van de negen erkende hondenrassen van Nederlandse bodem.