De Otterhound is een grote ruwharige brak. Zijn oorsprong ligt in Groot Brittannië waar al rond 1100 Otterhounds gehouden werden door King John en de adel, voor de meutejacht Tegenwoordig zijn er wereldwijd niet meer dan zo’n 1200 Otterhounds geregistreerd, waarmee de Otterhound schaarser is dan de reuze panda. Een zeldzaam type dus. Maar wie hem eenmaal leert kennen wil geen ander ras meer!
Algemeen beeld
Raskenmerken:
Grote, ruwharige hound, brak. Dubbele vacht. Niet plukken of trimmen. Laag aangezet lang oor met karakteristieke plooi. Diepe borstkas, sterke benen, grote goed gesloten ronde voeten. Laag afhangede staart tot op de hakken. Majestueus hoofd, grote diepzwarte neus, goed gepigmenteerde oogranden en lippen, bruin oog. Alle brakkenkleuren zijn toegestaan, vaak gezien in black en tan, cream en grizzle, driekleur.
Karakter:
Meute hond. Brak. Dus sociaal, zelfstandig, eigenzinnig. Hangt aan zijn “meute”(andere honden en het gezin). Enorme kindervriend. Door zijn grootte kan hij in zijn enthousiasme soms wat lomp zijn voor heel kleine kinderen. Heeft een consequente opvoeding nodig van het hele gezin. IJzeren vuist in fluwelen handschoen. Heeft & brengt humor.
Gebruik/functies:
Tot voor kort was de Otterhound in Nederland actief in een werkende meute, de Kwebmeute, kijk op onze site. In Engeland zijn er ook nu nog meutes met Otterhounds actief. Zij jagen daar op mink (nerts) en worden daarom Minkhounds genoemd. Uiteraard is hij heel erg geschikt voor speurwerk; clean boot, mantrailing, reddingswerk. Het is zeker geen waakhond en hij zal altijd zijn omgeving willen verkennen dus je moet een goed omheinde tuin hebben.
Lichaamsbeweging:
De Otterhound heeft net als iedere andere hond behoefte aan voldoende lichaamsbeweging. Dagelijks een stevige wandeling dus, waarbij hij in veilige omgeving los mag lopen. Er zijn Otterhounds die langs de fiets meelopen, die behendigheid en agility doen maar dat zijn uitzonderingen. Ga met hem speuren, er is niets dat hij leuker vindt.
Hij houdt natuurlijk van water maar niet persé van zwemmen, meer van baggeren.
Verzorging:
De Otterhound heeft een dubbele vacht die wat olie achtig is. en hem beschermt tegen kou en nattigheid. Je borstelt hem eens per week, houdt goed zijn lange oren schoon en dat is het. Niet plukken of trimmen. Hou er rekening mee dat hij een ruwe vacht heeft, snor en baard ook, en dat daar best goed water en zand in blijft hangen. Hij is zelf zó droog en schoon maar dan ligt het zand wel ergens…
Omgang met kinderen:
De Otterhound is een kindervriend, een teddybeer. Maar hij is heel sterk en een beetje een onhandige clown dus héél kleine kinderen gooit hij in zijn enthousiasme makkelijk om.
Uiterlijke kenmerken
Lichaamsbouw:
De Otterhound is een grote ruwharige brak, rasgroep lopende honden. Diepe borskas voor uithoudingsvermogen, sterke benen, grote, gesloten, ronde voeten met rudimentaire zwemvliezen. Majestueus hoofd, lang, laag aangezet oor met karakteristieke plooi. Lange, laag afhangende staart, goed bevederd. Grote diepzwarte neus, donker oog.
Kleur:
Alle brakkenkleuren zijn toegestaan.
Schofthoogte:
60 tot 70 cem schofthoogte
Ogen:
Donkerbruin, expressief, vaak zwart omrand.
Vacht:
Dubbele ruwharige vacht tot ca. 10 cm lengte, ondervacht olie achtig (waterbestendig). Alleen goed borstelen voldoet, niet plukken of trimmen.
Staart:
Laag aangezet, breed bij de aanzet ( otterstaart), goed bevederd, hangt in rust laag tot op de hakken. Bij voorkeur niet hoger dan rughoogte gedragen behalve in alerte toestand natuurlijk.
Overige:
Kenmerkend is zijn imposante blaf: als van een zeehond, En het luid geven bij de jacht. Dat vergeet je nooit meer als je het eens hebt gehoord.
Het valt niet mee om een Otterhound kwaad te krijgen maar als hij uiteindelijk de strijd aangaat dan wint hij. Ooit werd hij ingezet bij de jacht op de otter. Een mannetjes otter moest hij onder water kunnen verslaan. Dat zegt iets over zijn kracht en uithoudingsvermogen. Maar als gezegd: hij is een gelukkig een zachtmoedige kameraad die maar moeilijk uit zijn evenwicht te brengen is.
Een stukje geschiednis:
Waarom een otterhond? In het middeleeuwse Engeland vormden rivierotters een bedreiging voor vissers die met hen streden om vis. Otterhonden, die in groepen jaagden, werden ontwikkeld om het harige ongedierte op afstand te houden en de visindustrie te beschermen. De vroegst bekende verwijzing naar een “otter dogge” in Engeland dateert uit 1175. In de 14 e eeuw, huntsman William Twici beschreef de honden als “een ruwe soort hond tussen een hond en een terriër.” Jagen met Otterhounds werd een sport en ook een ontluikende vorm van economisch protectionisme. Bad King John hield van jagen met Otterhounds, en koningin Elizabeth I was de eerste “Lady Master of Otterhounds.” Hoewel de achtergrond van die vroege Otterhounds onbekend is , stammen de moderne honden uit de 18e eeuw af van Bloodhounds ; verschillende ruw gecoate Franse rassen, waaronder de Griffon Nivernais en Griffon Vendeen; en de nu uitgestorven oude zuidelijke hond. De Franse connectie is duidelijk: de Otterhound lijkt erg op de ruw gecoate Griffon Vendeen. Kruisingen waren heel gewoon in Otterhounds en de honden van vandaag stammen af van een bloedhond / Griffon Nivernais-kruis gemaakt in 1958. Otterjacht was jarenlang zeer populair, maar Otterhounds verloren hun baan toen de otterpopulatie begon te dalen vanwege watervervuiling. Otterjacht werd verboden in Engeland in 1978 en Schotland in 1980. Veel van de roedels werden ontbonden, overgeschakeld op nertsenjacht, of werden alleen gehouden voor sleepjachten, waarbij een kunstmatig spoor werd gevolgd.