(ook wel deense dog genoemd)
De Duitse Dog is een van de grootste hondenrassen, geclassificeerd als “reus”. Ze staan niet alleen bekend om hun enorme omvang, maar ook om hun zachte, vriendelijke karakter. Ze worden vaak “zachte reuzen” genoemd. Grote Denen hebben een vierkante vorm in het lichaam en hoofd en hebben floppy, driehoekige oren. Ze hebben een korte, dikke vacht die verkrijgbaar is in verschillende kleuren, waaronder fawn, gestroomd, zwart, harlekijn, mantel en blauw. Het is een kalme maar ook erg lieve hond, de Duitse dog is erg op zijn baas gericht. Algemeen beeld
Raskenmerken:
Het zijn honden die horen bij de dogachtigen, een zacht karakter hebben en goed zijn voor kinderen. Ze zijn erg gehecht aan de baas.
Karakter:
Het karakter van de honden is zacht, ze zijn lief voor mens en dier en houden erg van kinderen. Ze vinden het leuk om onder de mensen te zijn en zijn ook erg aanhankelijk. De honden zijn graag bij de baas en zijn hier ook erg gehecht aan.
Gebruik/functies:
Het zijn echte gezelschapshonden. Je kunt flink met ze gaan wandelen, maar fietsen wordt met deze honden niet aangeraden, mede omdat ze zo groot zijn en vanwege de bouw.
Lichaamsbeweging:
De Duitse dog heeft veel beweging nodig, lekker veel rennen en volop bewegen dat is wat deze honden nodig hebben.
Verzorging:
De honden willen graag bewegen en dit hebben ze ook nodig. Maar ze hebben verder niet veel vachtverzorging nodig.
Omgang met kinderen:
De Duitse dog kan erg goed met kinderen hij is erg aan hen hecht.
Uiterlijke kenmerken
Lichaamsbouw:
De Duitse doggen komen als pup heel slungelig over, dan is het nog uit verhouding. Ze staan hoog op de poten en zijn erg leergierig. Ze zijn graag bezig en bewegen doen ze erg graag.
Kleur:
De honden zijn vaak kortharig, ze zijn goudgeel, blauw, zwart wit gevlekt of zwart van kleur. De honden hebben weinig vachtverzorging nodig.
Schofthoogte:
De schofthoogte van de reu is minimaal 80 cm en bij een teefje ongeveer 72 cm.
Gewicht/Leeftijd:
De honden worden gemiddeld 11 jaar oud en zijn tussen de 60-80 kg
Ogen:
De ogen van de Duitse dog zijn gesloten en ze zijn middelgroot. Vaak hebben ze donkere ogen en deze worden vrolijk gedragen.
Vacht:
De honden zijn vaak kortharig, ze zijn goudgeel, blauw, zwart wit gevlekt of zwart van kleur. De honden hebben weinig vachtverzorging nodig.
Staart:
De Duitse doggen hebben een matig lange staart en deze wordt naar beneden gedragen.
Een stukje geschiedenis:
Reeds 4000 jaar geleden hadden de Assyriërs grote, kort behaarde vechthonden, die men als voorouders van de Duitse dog, de Engelse buldog, de mastiff en de Bordeauxdog mag aanzien. Dat deze honden van de langharige Tibetaanse dog afstammen, die grote gelijkenissen vertoont, kan enkel vermoed worden. De Kelten hebben deze doggen-oerouders naar Engeland en Ierland gebracht.
Duidelijk laat zich de geschiedenis van de Duitse dog vanaf de 16de eeuw tekenen. Toen werden in Engeland sterke, hoogbenige doggen ingevoerd, die uit kruisingen tussen de mastiff en de Ierse wolfshond ontstonden. In het begin van de 17de eeuw werd de fokkerij in Duitsland zelfstandig.
De honden werden aan de hoven van vorsten in Duitsland gehouden ten behoeve van de jacht op beren, everzwijnen en herten en waren in staat deze dieren zelfstandig te doden. Voor hun eigen bescherming droegen de doggen ‘beschermkledij’ die van dikke doeken was gemaakt. Om de oren te beschermen werden deze meestal kort gecoupeerd. Toen de jachtgewoontes veranderden en drijfjachten met dergelijke honden stopten, werd de dog een liefhebbersdier.
De benaming “Duitse dog” werd voor het eerst in 1878 in Berlijn voorgesteld en in 1888 werd de Deutscher Doggen Club (DDC) gesticht. Op 1 oktober 1893 is de Nederlandse Duitse Doggen Club (NDDC) opgericht, die daarmee de oudste speciaalclub voor honden van Nederland is. Over de gehele wereld zijn anno 2012 dertig Duitse Doggenclubs bekend.